Page 11 - MEE Signaal
P. 11

 Edwin wordt steeds groter en sterker, waardoor zijn moeder zich regelmatig onveilig voelt. Door zijn ge- dragsproblemen is het echter moeilijk een beroep te doen op het beperkte sociale netwerk van het gezin. Moeder en stiefvader ervaren een grote draaglast en hebben nog maar weinig tijd en energie over voor hun zevenjarige dochter. Moeder is gestopt met werken, omdat ze alle afspraken met hulpverlenen- de instanties en de zorg voor Edwin niet langer kan combineren.
Vanwege zijn autisme is Edwin onder begeleiding bij de geestelijke gezondheidszorg en volgt hij onderwijs op een cluster 4-school, waar hij met leerlingenver- voer naartoe gaat. Het gaat niet goed op die school met Edwin. Hij heeft moeite het lesprogramma te volgen en uit zijn frustraties tijdens de les naar de leerkracht en medeleerlingen. Dit is vooral verbaal, maar er zijn ook vechtpartijen. Pogingen om Edwin op school tot rust te brengen mislukken. Edwin voelt zich steeds minder begrepen. Het wordt alsmaar moeilijker hem te motiveren naar school te gaan
en na het zoveelste incident blijft hij ‘ziek’ thuis. Edwin wil helemaal niet thuiszitten, maar terug naar zijn oude school is geen optie, omdat die inmiddels onveilig voor hem is geworden.
Via MEE wordt het regionaal expertiseteam speciaal onderwijs geconsulteerd, een onderwijsconsulent ingeschakeld en is er overleg met de behandelaren van de GGZ. Samen met ouders wordt gezocht naar passende alternatieven. Zolang hij behandeld wordt, kan Edwin bij de GGZ-instelling onderwijs volgen op
een andere cluster 4-school. Op de nieuwe school wordt het programma afgestemd op de mogelijk- heden van Edwin. Via pgb wordt naschoolse opvang en zo nu en dan logeeropvang in het weekend ingezet. Er wordt op deze manier een minder groot beroep gedaan op de ouders.
Edwin gaat weer vooruit. De schooldagen van niet meer dan twee uur breidt hij uit naar vijf uur per
dag. Dit is wel het maximaal haalbare. Thuis wordt ook opvoedondersteuning (op basis van Jeugdwet) voor de ouders ingezet om hen tips en handvatten te geven bij de opvoeding van Edwin. Met ondersteuning lukt het Edwin om een gedeelte van het traject tus- sen de zorgaanbieder en thuis zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen, zodat hij minder gebruik hoeft te maken van taxivervoer.
Omdat het beter met Edwin gaat, geeft de GGZ- instelling aan dat zijn behandeling daar afgebouwd kan worden. De vraag is wel hoe het verder moet met Edwin als zijn GGZ-behandeling bij de huidige instelling stopt. Dan kan hij namelijk ook niet bij
de onderwijsinstelling blijven waar hij nu is, terwijl teruggaan naar de oude school tot een terugval kan leiden; net nu er zo’n stabiele situatie is bereikt.
En hoe gaat dat als Edwin straks ouder is en een baan gaat zoeken of een beroep moet doen op
een uitkering (Participatiewet, Wajong)? De erva- ringen van andere ouders, zoals die van Debbie (zie casus 3), met de gemeente en het UWV stellen de ouders van Edwin niet gerust.
E
Casuïstiek rondom zorg – onderwijs – arbeid
             11
ZVW
Jeugd- wet
Passend Onderwijs


















































































   9   10   11   12   13